Steeds meer kinderen hebben last van astma of andere allergieën. Hoe kan dit? We leven toch (heel) schoon? Niet alleen onze omgeving, maar vooral onszelf houden we bacterievrij. Misschien is dat het probleem? We leven té schoon.
Schoon, schoner, schoonst
Het aantal Nederlanders met een allergie neemt elke generatie toe. In een klas met kinderen zijn er een flink aantal die allergisch zijn voor noten, pollen, huisstofmijt of astma hebben. De verkoopcijfers van allergische medicatie (zowel met als zonder recept) schieten omhoog. We wassen onze handen met antibacteriële zeep, douchen elke dag en ontsmetten ons huis grondig. Wanneer komen we nog in aanraken met bacteriën? Juist, niet.
Een stijging van welvaartsziekten
Als je kijkt naar 150 jaar geleden, leven we aanzienlijk schoner. Niet alleen onze persoonlijke hygiëne, maar ook ons voedsel en drinken. Het aantal infectieziekten - zoals tyfus en cholera - komen zowat niet meer voor. Maar deze positieve ontwikkeling heeft ook een keerzijde. Zo daalden de infectieziekten, maar namen de zogenaamde welvaartsziekten toe. Steeds meer mensen kregen last van allergieën, chronische ontstekingen van de darm of suikerziekten. Vaak wordt bij deze aandoeningen de link met ons (auto-)immuunsysteem gelegd, omdat het lijkt dat dit systeem een belangrijke rol hierbij speelt.
Je immuunsysteem trainen
Wetenschappers kwamen met de oplossing: we moeten viezer gaan leven. Doordat we nooit in aanraking komen met slechte bacteriën, gisten en schimmels zouden we ons immuunsysteem niet goed ‘trainen’, waardoor het steken laat vallen. Het gevolg is bijvoorbeeld allergie. Doordat we viezer gaan leven, komen we wel vaker in aanraking met infectieziekten, maar dan zou ons auto-immuunsysteem wél opgewassen zijn tegen de welvaartsziekten. Dus, wat hebben we liever?
Goede micro-organismen
Een paar jaar geleden kwam daarom een nieuwe verklaring voor de welvaartsziekten. Of eigenlijk een theorie: de ‘hygiënehypothese’. We missen niet de viezigheid van slechte bacteriën, maar we missen specifieke micro-organismen (bacteriën, schimmels en gisten) in ons dieet. Onze productietechnieken maken het eten niet alleen veilig om te kunnen eten, maar ook steriel. Slechte micro-organismen krijgen geen kans, maar goede ook niet. Daarbij ontsmetten we onze omgeving zo goed, dat we ze ook niet binnen krijgen naast ons eten en drinken. Zonde. Want ons lichaam heeft goede én slechte micro-organismen nodig. Goede micro-organismen zijn essentieel voor het immuunsysteem.
Dus: leven we te schoon?
Dus, terugkomend op de titel: leven we te schoon? Als je puur kijkt naar de hoeveelheid bacteriën, schimmels en gisten die we binnenkrijgen, dan ja. Ja, we leven inderdaad te schoon. We zijn niets meer gewend. Een virus? We worden ziek; de één nog sneller dan de ander. Als gevolg hiervan moeten we andere manieren verzinnen om wél aan die goede en slechte bacteriën te komen. Onze voeding bevat het bijna niet meer.
Gecontroleerd bacteriën binnenkrijgen
Alleen hoe? Hoe komen we aan onze dagelijkse portie bacteriën. Door de modder rollen of ons huis minder schoonmaken, lijkt ons geen goede oplossing. Gelukkig, zijn er wel schonere oplossingen voor je dagelijkse dosis bacteriën. Hoe kan het ook anders? ;-) Er zijn namelijk probiotica supplementen in omloop, waar goede en slechte bacteriën zijn verpakt in de vorm van een drankje of capsule. Een super alternatief, maar let wel op welke bacteriën je inneemt. Niet elk merk is goed of voorziet je van de juiste. Daarbij is het ook nog maar de vraag of ze de plek van bestemming levend bereiken. Aan dode bacteriën heb je immers niets. Ze moeten levend in de darmen terecht kunnen komen, willen ze hun werk kunnen doen. Zorg er dus voor dat je een supplement kiest waar je lijf ook iets mee kan. Let er bijvoorbeeld op dat het een voedingsbodem met zich meedraagt. Living Nutrition voorziet je bijvoorbeeld van zo’n pakketje van levende bacteriën in de vorm van een capsule.